De meeste mensen komen naar Cambodja voor Angkor Wat, de wereldberoemde tempels. Maar de hoofdstad mag je eigenlijk niet overslaan. Wij reisden van Vietnam (Chao Doc) naar Cambodja met een snelle boot over de Mekongrivier.
Eerst stop je aan de Vietnamese grens voor een stempel en dan nog eens aan de Cambodjaanse grens voor een VOA (visa on arrival). Na enkele uren meerden we in Phnom Penh aan. Net toen we aan het eten waren begon het te gieten... moesson. In geen tijd stonden de straten volledig blank. De mensen van het eetstalletje hingen maar overal plastiek bij zodat het niet zou binnenregenen. Op het plein was het ineens een en al bedrijvigheid. Jongens waren er aan het voetballen, een man was zijn haar aan het wassen, nog iemand anders was zijn motor aan het wassen, de stoelen van het eetstalletje kregen ook een poetsbeurt... heel grappig om te zien.
De volgende dag hadden we terug prachtig weer. Tijdens het ontbijt (noedelsoep natuurlijk) keken we naar het komen en gaan van monniken gekleed in vrolijk oranje. We bezochten het koninklijk paleis, waar de geel-groen-blauwe daken schitterden in de zon. In de Central Market kan je heerlijk eten aan een van de vele stalletjes en natuurlijk ook souvenirs (exact dezelfde als in Vietnam en Thailand) inslaan. Bij een van de wats (tempel) nodigde een oude man ons uit om een klein tempeltje binnen te komen. We kregen een wierookstokje en hij goot een beetje welriekend water over onze handen. We hebben, zoals het hoort, een briefje in de handen van de Boeddha gelegd.
Daarna richting Tuol Sleng Genocidal Museum (S-21), een voormalige school die tijdens het regime van Pol Pot als gevangenis diende. De vele foto's tonen mensen die er vermoord zijn. Er hangt nog steeds een lugubere sfeer. In totaal werden er meer dan 2 miljoen mensen vermoord tijdens het regime van Pol Pot. Een aantal kilometer buiten de stad kan je ook de killing fields bezoeken waar de gevangenen naartoe gebracht werden en stierven.
Tip:
Loop niet zoals ons in kringetjes rond de Central Market.
De straten in Phnom Penh hebben een nummer in plaats van een naam, op enkele grote straten na. De oneven nummers lopen noord-zuid, de even nummers west-oost. De huisnummers lijken soms willekeurig gekozen te zijn.
De volgende dag hadden we terug prachtig weer. Tijdens het ontbijt (noedelsoep natuurlijk) keken we naar het komen en gaan van monniken gekleed in vrolijk oranje. We bezochten het koninklijk paleis, waar de geel-groen-blauwe daken schitterden in de zon. In de Central Market kan je heerlijk eten aan een van de vele stalletjes en natuurlijk ook souvenirs (exact dezelfde als in Vietnam en Thailand) inslaan. Bij een van de wats (tempel) nodigde een oude man ons uit om een klein tempeltje binnen te komen. We kregen een wierookstokje en hij goot een beetje welriekend water over onze handen. We hebben, zoals het hoort, een briefje in de handen van de Boeddha gelegd.
Daarna richting Tuol Sleng Genocidal Museum (S-21), een voormalige school die tijdens het regime van Pol Pot als gevangenis diende. De vele foto's tonen mensen die er vermoord zijn. Er hangt nog steeds een lugubere sfeer. In totaal werden er meer dan 2 miljoen mensen vermoord tijdens het regime van Pol Pot. Een aantal kilometer buiten de stad kan je ook de killing fields bezoeken waar de gevangenen naartoe gebracht werden en stierven.
Tip:
Loop niet zoals ons in kringetjes rond de Central Market.
De straten in Phnom Penh hebben een nummer in plaats van een naam, op enkele grote straten na. De oneven nummers lopen noord-zuid, de even nummers west-oost. De huisnummers lijken soms willekeurig gekozen te zijn.