Wie aan Bolivia denkt, denkt aan de grootste zoutvlakte ter wereld. Een immense witte woestijn waar mensen de gekste foto's maken. Tijdens een vierdaagse jeeptocht zie je niet alleen de fameuze zoutvlakte, maar ook de prachtigste landschappen en gekleurde meren. Echt een must-see als je Bolivia aandoet. Hoewel Björn hier niet helemaal van overtuigd was en het vooral niet zag zitten om 4 ganse dagen in een jeep door te brengen, namen we toch de bus richting Tupiza. Op die bus zat nog een koppel Belgen (Vlamingen) en, voilà, onze jeep zat vol. Het was dé perfecte afsluiter van 6 weken Bolivia.
Er bestaan zo veel opties om de zoutvlakte en het zuiderlijker gelegen Reserva Eduardo Avaroa te bezoeken. Informeer je dus goed op voorhand. We raden je aan om te beginnen in Tupiza en niet in Uyuni zoals de standaardtours. Je zal iets meer betalen, maar je krijgt een veel betere service. Je zit ook maar met 4 personen (buiten de chauffeur en de kokkin) in een jeep in plaats van 6 of 7, echt geen overbodige luxe als je 4 lange dagen in een jeep doorbrengt. Omdat minder mensen de tour vanuit Tupiza doen, is de route minder druk. En je bezoekt een aantal mooie plekken die je anders niet zou zien. Bovendien is Tupiza een leuk stadje om te verblijven. Wij boekten de alternatieve vierdaagse jeeptocht bij Chicheñito Tours (Avenida Pedro Arraya, 1250 bs/pers) en waren heel tevreden. Maar we moeten eerlijk zijn, eigenlijk hangt alles af van je chauffeur/gids. Vraag dus zeker naar Lucio en María!
Dag 1: Tupiza - Quetena Chico
Dinsdagochtend 7 oktober om iets voor 7u stonden we buiten klaar. Het werd al snel duidelijk dat we niet op tijd zouden vertrekken, hora boliviana dus. We maakten kennis met onze gids/chauffeur Lucio en zijn vrouw María die als kokkin meeging. Het bleken hele lieve mensen, María was een zeer goede kokkin en we voelden ons al snel deel van het gezin. Meer dan een uur later reden 3 jeeps de stad uit. Die dag zouden we 320 km afleggen, een hele afstand. Net buiten de stad maakten we een eerste korte stop om het landschap van El Sillar te bewonderen. Tussen de indrukwekkende rotsformaties staan metershoge cactussen die wel duizenden jaren oud zijn.
's Middags stopten we in Ciudad del Encanto om te lunchen. Deze uitgedoofde vulkaan lijkt van ver op een grote stad. Water en wind gaven de stenen nieuwe, puntige vormen. In de namiddag rammelde iets aan de jeep. Terwijl Lucio onder de jeep kroop, kwamen twee hongerige lama's aangelopen. We gaven ze de fruit- en groenteschillen van de lunch en waren terug gelukkig. Tijdens de lange rit zagen we de mooiste landschappen voorbij glijden.
Net voorbij San Antonio de Lípez liggen de ruïnes van Pueblo Fantasma (Spookstad, inkom: 15bs/pers)). Toen de Spanjaarden hier goud en zilver vonden, werd het stadje enorm rijk. De legende zegt dat de stad al snel onder de heerschappij van de duivel kwam en de inwoners offerden foetussen voor nog meer rijkdom. Sinds 1960 is de stad volledig verlaten, maar 's nachts zouden er nog geesten ronddwalen. Hierna was het nog een heel stuk rijden naar het hostal. Na een hele lange dag en vele uren in de jeep kwamen we om 21 uur aan.
Dag 2: Quetena chico - Villa Mar
Vandaag bezochten we het Reserva Eduardo Avaroa (inkom: 150 bs/pers), een nationaal park in het uiterste zuiden van Bolivia bekend voor zijn gekleurde meren, geisers, thermale baden,... We stopten 's ochtends aan een meer en spotten onze eerste flamingo's.
Even later stopten we aan een ander meer dat bedekt was met een wit goedje. Het bleek kolpa te zijn, de grondstof voor wasmiddel, zeep, shampoo,... Dat wilden we wel eens uitproberen, dus namen we een beetje mee. In de Termas de Polques (6bs/pers) wasten we onze haren met de natuurlijke shampoo en het werkte echt. Na een half uurtje dobberen in het heerlijk warme water zetten we onze tocht verder, door de surreële Desierto de Dalí.
We kwamen aan de Laguna Blanca en de Laguna Verde, maar de ijzige wind deed ons al snel terugkeren naar de jeep. De Lincacabur vulkaan (5868m) aan de rand van de Laguna Verde geeft de grens aan tussen Chili en Bolivia. De groene kleur van het meer wordt veroorzaakt door het hoge gehalte arsenicum en magnesium in het water.
De geiser Sol de Mañana ligt op bijna 5000m, het hoogste punt van deze tocht. Gelukkig hebben we tot nu toe nog geen last gehad van de hoogte. Moest je hoofdpijn hebben, kunnen cocablaadjes helpen. Je kan ze echt overal in Bolivia kopen. Het geiserveld is ongeveer 2 km² groot en zou het hoogst gelegen ter wereld zijn. De vele modderpoelen kunnen temperaturen tot 90°C bereiken.
De laatste halte van de dag is de Laguna Colorada, het gekleurde meer. Van ver valt de felrode kleur op. Dit ondiepe meer bevat eilandjes van borax, de witte kleur steekt fel af tegen het rood. Dit is de broedplaats van duizenden flamingo's.
Dag 3: Villa Mar - Chuvica
Na twee heel drukke dagen leek het of we vandaag een zee van tijd hadden. Lucio ontpopte zich ook tot een echte sportieveling. Zowel in Italia Perdida als in Valle de las Rocas waren rotsen genoeg om te beklimmen. Aan de Laguna Negra, het Zwarte meer, genoten we in het zonnetje van het uitzicht.
Het Cementerio de Momias (inkom: 15bs/pers) maakte ook veel indruk. Op deze heilige begraafplaats liggen de meeste mummies nog in hun oorspronkelijke graven van vulkanisch gesteente. We sloten de namiddag af met een lekker quinoabiertje.
De laatste nacht sliepen we in een zouthotel, aan de rand van de zoutvlakte. De muren, bedden, tafels, stoelen,... alles was van zout gemaakt. We vierden onze laatste avond met lasagne en Boliviaanse wijn - we zijn niet helemaal overtuigd, maar apprecieerden het gebaar - uit Tarija.
Dag 4: Chuvica - Uyuni/Tupiza
Om vijf uur vertrokken we richting de zoutvlakte. Onderweg zagen we de hemel verkleuren. We waren net op tijd om de zonsopgang te zien vanaf de top van Isla Incahuasi (inkom: 30bs/pers). De eerste zonnestralen tussen de megacactussen, het had iets magisch. Ondertussen hadden Lucio en María het ontbijt voorbereid, met cake!
Het is een traditie dat je op de zoutvlakte de gekste foto's maakt. Ook wij konden er niet aan ontsnappen. Zelfs Lucio en María deden mee aan onze fotoshoot. Toch was het veel moeilijker dan gedacht om iedereen op de perfecte plaats te krijgen.
Last but not least bezochten we het Cementerio de trenes. Op dit 'kerkhof' brengen oude verroeste treinen hun laatste dag door. De meeste komen uit Engeland en dateren van eind 19e eeuw. Ze werden vooral door de mijnbedrijven gebruikt, maar toen de mijnindustrie in 1940 instortte, werden de treinen hier achtergelaten. Na een laatste middagmaal namen we afscheid van Tine en Jonas en gingen we met Lucio en María terug naar Tupiza omdat we de volgende dag naar Argentinië wilden doorreizen. Hartelijk namen we afscheid van de mensen die ons vier dagen lang ferm gesoigneerd hadden.