Potosí is een van de hoogstgelegen steden (4090m) ter wereld. De stad is vooral bekend om zijn zilvermijnen in de Cerro Rico (rijke berg) waar door de eeuwen heen al miljoenen mensen gestorven zijn. Vandaar de bijnaam: 'de berg die mensen eet'. Ondanks de rijkdom aan mineralen is Potosí een heel arme stad, de Spanjaarden exporteerden immers alles naar het vasteland. We brachten een bezoek aan twee mijnen om een indruk te krijgen van het harde leven onder de grond. Een ervaring die ons altijd zal bijblijven.
In 1545 ontdekten de Spanjaarden zilver in Cerro Rico en stichtten de stad Potosí, die in die tijd de motor van de welvaart in Spanje en Europa was. Tussen 1556 en 1783 zou 45.000 ton puur zilver gewonnen zijn uit de berg. Het zilver bracht enorme welvaart voor sommigen, miserie voor veel anderen. In de 17e eeuw was Potosí de grootste stad van Amerika, zelfs groter dan Parijs of Londen. De uitdrukking 'Vale un Potosí' betekent zo veel als is een fortuin waard. Tegenwoordig is de stad nog slechts een schim van wat het ooit was en zijn ook de voorraden mineralen sterk geslonken.
Hoewel de mijnen al lang niet meer in handen van de staat zijn - de mijnwerkers werken voor zichzelf in cooperativas - is er sinds de koloniale tijd weinig veranderd. De 2000 mijnwerkers werken lange uren ondergronds in primitieve en ongezonde omstandigheden. Machines of ingenieurs zijn er niet. Dynamiet, ijzeren staven en cocablaadjes (tegen de honger, dorst en pijn) zijn de beste vrienden van de mijnwerkers. Allemaal hopen ze ooit een grote zilverader te vinden en rijk te worden.
De meeste mensen die de mijnen van Potosí niet bezoeken hebben ofwel claustrofobie ofwel ethische bezwaren. Wijzelf hadden er ook gemengde gevoelens bij en wilden niet zoals in een dierentuin mensen die hard werken gaan observeren. Toch wilden we iets leren over de mijnen op een verantwoorde manier. Via het internet vonden we Big Deal Tours, opgericht door ex-mijnwerkers die wel degelijk een deel van hun winst delen met de mijnwerkers.
's Morgens stond Beto ons breed glimlachend op te wachten. Hij is gids in de mijnen en mijnwerker als er geen toeristen zijn. Eerst gingen we naar de mercado minero waar de mijnwerkers hun materiaal en - niet te vergeten - cocabladeren kopen. Ook wij kochten cocablaadjes en een fles frisdrank als geschenk. Dan trokken we rubberen laarzen en beschermkledij aan. We kregen ook nog een helm met lamp, water en een mondmasker. De eerste stop was de fabriek waar mijnwerkers hun grondstoffen naar toe brengen en met behulp van chemicaliën lood, zink en zilver gescheiden worden. Het is bijna niet te geloven dat uit deze smurrie kostbare zilveren juwelen gemaakt zullen worden.
De meeste mensen die de mijnen van Potosí niet bezoeken hebben ofwel claustrofobie ofwel ethische bezwaren. Wijzelf hadden er ook gemengde gevoelens bij en wilden niet zoals in een dierentuin mensen die hard werken gaan observeren. Toch wilden we iets leren over de mijnen op een verantwoorde manier. Via het internet vonden we Big Deal Tours, opgericht door ex-mijnwerkers die wel degelijk een deel van hun winst delen met de mijnwerkers.
's Morgens stond Beto ons breed glimlachend op te wachten. Hij is gids in de mijnen en mijnwerker als er geen toeristen zijn. Eerst gingen we naar de mercado minero waar de mijnwerkers hun materiaal en - niet te vergeten - cocabladeren kopen. Ook wij kochten cocablaadjes en een fles frisdrank als geschenk. Dan trokken we rubberen laarzen en beschermkledij aan. We kregen ook nog een helm met lamp, water en een mondmasker. De eerste stop was de fabriek waar mijnwerkers hun grondstoffen naar toe brengen en met behulp van chemicaliën lood, zink en zilver gescheiden worden. Het is bijna niet te geloven dat uit deze smurrie kostbare zilveren juwelen gemaakt zullen worden.
We reden vervolgens naar de ingang van een mijn op de Cerro Rico. Beto vertelde ons dat de vlekken die we overal zagen opgedroogd lamabloed is. Eens per jaar offeren mijnwerkers lama's om geluk en rijkdom af te dwingen. Het bloed van de lama's wordt tegen de muren gesmeerd en de ingewanden worden begraven. We liepen achter Beto de mijnschacht in en moesten vaak gebukt lopen om ons hoofd niet te stoten. Eerst brachten we een bezoek aan 'El Tío', de god van de mijnwerkers. Elke vrijdag brengen ze offers aan hun god: cocablaadjes, sigaretten, alcohol,...
Het mondmasker hield wel een beetje stof tegen, maar je kreeg ook steeds minder lucht. We kauwden coca en gingen dieper de mijn in. Het was zweten, diep onder de grond is het bijna 40°C en er is geen verluchting. Soms moesten we op onze knieën door smalle gangen kruipen, ladders omhoog, door plassen waden... het was zweten. Als we mijnwerkers tegenkwamen, maakten we een babbeltje en gaven hem de cocablaadjes en de frisdrank. Ik dacht dat de mannen tegen hun goesting in de mijnen zouden werken, maar eigenlijk zijn ze trots op het zware werk dat ze verrichten. Door het zware werk, de gevaarlijke omstandigheden waarin ze werken en het stof, leven de meeste mijnwerkers niet zo heel lang, maar daar lijken ze niet over na te denken. Hoewel de mijnwerkers graag even een praatje maken, is dit geen toeristische mijn. Als we gedonder hoorden, moesten we ons telkens tegen de rand van de gangen duwen, want niet veel later kwam er een vol karretje voorbij denderen. Mannen schepten stenen in emmers, een zwaar werk ondervond Björn aan den lijve. Geen wonder dat die mannen allemaal een dikke wang hadden van de cocablaadjes. Na 2 uur stond ik opgelucht terug in de frisse buitenlucht. En dan te bedenken dat deze mijnwerkers vaak meer dan 8 uur per dag in deze donkere, benauwde gangen doorbrengen...
Bezoek in Potosí ook zeker de Casa de la Moneda om meer te weten te komen over de geschiedenis van het zilver in deze stad. Hier werden vroeger ook zilveren munten gemaakt. Er zijn rondleidingen in het Spaans en het Engels. Ook de documentaire 'The Devil's Miner' is een aanrader. De veertienjarige mijnwerker Basilio doet zijn verhaal en vertelt over het leven in de mijnen.
Praktisch:
- De tour van Big Deal Tours duurt ongeveer 5 uur en kost 150 bolivianos/pers. Op de mijnwerkersmarkt kan je geschenken kopen voor de mijnwerkers (15 bolivianos/pers).
- Casa de la Moneda: 40 bs/pers, camera 20bs